Windhoos in Sint-Katelijne-Waver en Putte gedetecteerd op radarbeelden

Volgens beeldmateriaal in de pers werden Putte en Sint-Katelijne-Waver (provincie Antwerpen) op 3 januari 2024 getroffen door eenwindhoos. De wetenschappers van het KMI maakten een analyse op basis van toestand van de atmosfeer en de radarbeelden.

Wat is een windhoos en hoe wordt deze gevormd?

Windhozen of tornado’s zijn ongetwijfeld één van de meest vernietigende weerfenomenen op onze planeet. De benaming tornado of windhoos slaat in feite op hetzelfde fenomeen. Doorgaans spreekt men van een windhoos bij minder krachtige tornado’s (zoals in onze streken). Een windhoos is een sterk roterende luchtkolom (een wervelwind) die verbonden is met een stapelwolk en die in contact staat met het aardoppervlak. Dit weerfenomeen wordt meestal gelinkt aan een supercel (onweer in rotatie). De windsnelheden die met windhozen gepaard gaan, kunnen oplopen tot 500 kilometer per uur. Bij zwaar onweer kunnen onder bepaalde omstandigheden één of meerdere windhozen ontstaan. In België varieert de levensduur van een windhoos van enkele seconden tot 15 minuten.

In welke context kon de windhoos zich ontwikkelen?

Op woensdag 3 januari was België in de nasleep van storm Henk onder de invloed van maritieme stromingen vanuit het westen tot zuidwesten. De atmosfeer was instabiel: het contrast tussen de temperatuur van de koude lucht in de hoogte en de zachtere lucht aan het oppervlak was groot. Dit is bevorderlijk voor de ontwikkeling van (convectieve) buien. Bovendien droeg een trog bij tot de versterking van stijgende lucht en dus ook tot de ontwikkeling van felle buien (die soms zelf tot onweer hebben geleid). De wind waaide stevig en werd gekenmerkt door belangrijke verschillen in windsnelheid afhankelijk van de hoogte, wat tot windschering heeft geleid. De combinatie van stijgende luchtbewegingen tijdens felle buien en een duidelijke windschering in de atmosfeer leidt tot convectieve structuren met een lange levensduur. Door middel van complexe mechanismen kunnen deze structuren de locatie zijn van dalende windstoten (stroom van koude lucht die naar het oppervlak wordt geduwd) en/of zeer plaatselijke rotatie; die dan op hun beurt tot een windhoos kunnen leiden.

Deze onstabiele context met windschering kan in elk seizoen voorkomen. Fabian Debal, meteoroloog op het KMI legt uit: “ Windhozen tijdens de zomer, dat hebben we al vaker meegemaakt. Misschien is het publiek minder gewoon om deze ook tijdens buien in de winter mee te maken. Het is dus belangrijk om te weten dat dit ook tijdens buien in de winter kan voorkomen. Er moet vooral een instabiele atmosfeer zijn, wat het geval was gisteren (3 januari).”

Hoe kunnen radarbeelden helpen om tornado’s op te sporen?

Tornado’s zijn zeer plaatselijke fenomenen, en ze hebben vaak ook een relatief korte levensduur. Ze vallen daardoor vaak door de mazen van het “klassieke” waarnemingsnetwerk, zoals het netwerk van de officiële weerstations. Zeker als een tornado ‘s nachts of in een dunbevolkt gebied plaatsvindt, en er daardoor dus geen visuele waarnemingen beschikbaar zijn, is het soms heel moeilijk om een mogelijke tornado te bestuderen, of zelfs te bevestigen.

Eén instrument dat zeer nuttig is bij de analyse van mogelijke tornado’s is de weerradar. Met zo’n radar is het mogelijk om de intensiteit en ook de snelheid van neerslaggebieden te bepalen. Vooral de detectie van de beweging op de zgn. “Dopplerbeelden” is bijzonder belangrijk in de post-analyse van windschade. Er kan namelijk bepaald worden of er rotatie in de (super)cel aanwezig is, wat vaak een voorloper is van de ontwikkeling van een tornado. Op de radarbeelden is de tornado zelf nooit te zien, want het gebeurt onder de radarbundel, en de dimensies van een tornado zijn ook vaak te klein om door de weerradar te worden gedetecteerd. Wat de radar wél detecteert, is de rotatie in de onweerscel (mesocycloon) die de tornado genereert.

Belangrijk bij de interpretatie van de Dopplerbeelden is dat een weerradar enkel de beweging kan detecteren naar de radar toe of van de radar weg. Men spreekt daarom van radiale snelheid. Op de animatie is dit aangeduid met een blauwe (naar de radar toe) en rode (van de radar weg) kleur. De Dopplerbeelden zijn in deze dynamische situaties zeer complex en vaak ook vrij ruizig, waardoor eenduidige conclusies niet altijd mogelijk zijn. Toch is er op de radarbeelden van 3 januari een draaiende structuur waar te nemen.

Dit zijn de SRV (“Storm Relative Velocity”) beelden gemaakt met de KMI-radar in Jabbeke.

Dit zijn de SRV (“Storm Relative Velocity”) beelden gemaakt met de KMI-radar in Jabbeke. Dit zijn Dopplerbeelden waarop de verplaatsing van het gehele complex al is geëlimineerd, en je dus enkel naar de beweging binnenin de cel ziet (maar dus nog steeds ten opzichte van de radar). Het rood-blauwe “couplet” wijst op een zone waarin er, op relatief korte afstand, een beweging naar de radar toe (blauw) grenst aan een beweging van de radar weg (rood). Dit is de signatuur van rotatie in de Dopplerbeelden. We merken hierbij nogmaals op dat het niet de windhoos zelf is die men ziet, maar de rotatie in de cel die aanleiding kan geven tot een windhoos.

Voor dit specifieke geval bevindt de radar zich vrij ver van de locatie van de windhoos (>100 km), wat  een gedetailleerde analyse bemoeilijkt. De ruimtelijke resolutie van een weerradar neemt immers af met de afstand tot de radar. Bovendien heeft de radar dit beeld op 1.7 km hoogte gemeten, en dus niet op grondniveau waar de windhoos heeft plaatsgevonden. Helaas is op dit ogenblik de weerradar van Skeyes in Zaventem defect. Met deze radar, die zich op slechts 20 km van de locatie van de windhoos bevindt, was een meer gedetailleerde analyse zeker mogelijk geweest.

Waarnemingen gebruikers via KMI-app

We willen u er ook graag aan herinneren dat u alle weerfenomenen, waaronder tornado’s, rechtstreeks aan onze weerkamer kan doorgeven via degratis KMI-app.

Cookies opgeslagen